Je bent hier: homepagina / Religie / Rozenkrans tussenstuk / Goudkleurig tussenstukje Maria
RB-88*zak
Product:
Goudkleurig tussenstukje Maria AANBIEDING!
Nummer:
RB-88*zak
Levertijd:
Op voorraad
Prijs:
Van: € 70,00 voor: € 7,00
Prijseenheid:
Per ongeveer 100 stuks
Product omschrijving:

Antiek goudkleurig (de voorkant is bijna bronskleurig) tussenstukje voor een rozenkrans.
Aan de voorkant staat Maria en aan de achterkant staat de tekst: "Our Lady of Guadaloupe". ( Dat is Maria).
Maat: 25 x 14 mm.
Dikte: 4 mm.
Rijgoogjes: 2 mm.

Verder shoppen
Bestel nu

Toelichting:

Vrouwe van Guadaloupe

Onze-Lieve-Vrouw van Guadalupe zou, als Mariaverschijning, voor de eerste keer op zaterdag 9 december 1531 door de heilige Juan Diego Cuauhtlatoatzin (1474-1548) zijn aanschouwd. Juan Diego was een bekeerde Azteek, die die dag vroeg in de morgen op weg was naar de kerk van Santiago, in het dorp Tlatilolco. Het verhaal gaat dat hij bij de voet van de heuvel Tepeyac, in het huidige district Gustavo A. Madero vanuit de top van de heuvel een stem zijn naam hoorde roepen. Hij klom naar boven en zag een jonge vrouw van rond de veertien jaar oud, gekleed als een Indiaanse prinses. Ze vroeg hem in het Nahuatl: "Juanito, meest nederige van mijn zonen, waar ga je heen?" "Vrouwe, ik ben op weg naar de kerk voor de eucharistie." "Weet dan," zei de dame, "dat ik de heilige Maria, altijd maagd ben, moeder van de ware God. Ik wil dat er zonder uitstel hier een tempel wordt opgericht. Ga naar het bisschoppelijk paleis in Mexico-city en vertel de bisschop wat ik wil." Hij ging erheen, maar daar aangekomen lieten de dienaren hem uren wachten. De bisschop, de door Karel V in 1528 benoemde Spaanse Franciscaan Juan de Zumárraga, beluisterde hem via een tolk aandachtig, maar vroeg hem een andere keer terug te komen. Op zijn terugweg ontmoette Juan Diego Maria, en vroeg haar iemand anders te sturen die wel geloofd zou worden. Maria bemoedigde hem echter nogmaals naar de bisschop te gaan. Juan beloofde haar de volgende dag verslag te komen uitbrengen. De volgende dag, zondag, ging hij na de Mis opnieuw naar de bisschop, die hem intens ondervroeg. Ten slotte vroeg de bisschop Juan om een bewijs aan de Dame te vragen. Tevens stuurde hij in het geheim twee dienaren achter hem aan om zijn gangen na te gaan. Juan Diego verliet de bisschop, gevolgd door de twee, die hem echter in de buurt van Tepeyac kwijtraakten. Ze keerden onverrichter zake terug naar de bisschop met de mededeling dat het allemaal bedrog was. Juan Diego, echter, ontmoette Maria, die hem vertelde de volgende dag terug te komen voor het bewijs. Thuisgekomen vond hij zijn oom, met wie hij samenleefde, ernstig ziek. Hij bleef de volgende dag thuis om hem te verzorgen. Zijn oom, die zijn einde voelde naderen, vroeg hem om de volgende morgen vroeg na de Mis een priester te vragen om te komen. Dinsdag probeerde Juan Diego een eventuele verschijning van Maria te ontlopen om geen tijd te verliezen. Maar bij het passeren van de heuvel aan de andere kant, kwam zij die kant de berg af, vertelde hem dat zijn oom weer beter was en dat hij zich geen zorgen hoefde te maken. Ze vroeg hem de berg op te gaan, daar rozen te plukken en die naar haar te brengen. Met tegenzin - het was 12 december! - beklom hij de heuvel, en vond er tot zijn opperste verbazing verschillende soorten Castilliaanse rozen. Hij plukte ervan, bracht ze naar de Dame, die ze in zijn mantel ordende en hem zei dat hij die alleen aan de bisschop mocht laten zien. Hij droeg zijn bewijs in zijn cactusmantel, tilma, naar het paleis van de bisschop. De dienaren probeerden ze te pakken, maar dat lukte niet. In het bijzijn van de bisschop ontvouwde hij de mantel en liet de rozen op de grond vallen. Niet alleen waren dit de rozen waar de bisschop een tijd daarvoor in zijn gebed om gevraagd had als een teken van de hemel dat zijn missiewerk vruchten zou dragen, maar ook verscheen op de mantel de afbeelding van Maria zoals Juan Diego haar had gezien. Op het zien daarvan vielen de bisschop en zijn huisgenoten op hun knieën en baden om vergeving dat ze hem niet geloofd hadden. De bisschop stemde in met de bouw van een kapel, waar de afbeelding werd opgesteld. De oom van Juan Diego bleek bij thuiskomst helemaal genezen te zijn. Deze wonderen maakten zo'n indruk op de bevolking, dat alleen al in de jaren tot 1539 8 miljoen Indianen zich lieten dopen. De mantel wordt bewaard in de Basiliek van Guadalupe in Mexico-Stad.

In de loop der eeuwen is de Maagd van Guadalupe uitgegroeid tot een nationaal symbool. In 1737 werd ze patroonheilige van Mexico-Stad en in 1895 van het land. Sinds 1945 is ze beschermvrouwe van heel Latijns-Amerika, en in 1946 werd ze door paus Pius XII uitgeroepen tot patrones van de beide Amerika's. Gedurende de geschiedenis van Mexico is ze het symbool geweest voor onafhankelijkheidsstrijders en voorvechters van meer rechten voor de oorspronkelijke bevolking - Juan Diego was immers indiaan.

Bron: Wikipedia